De opstelling verraadt eerder de voorkeur van de eigenaar dan de ordening die een klant zou hebben. Hij is misschien ooit begonnen met wat bric-a-brac, daarna kwamen de tafelkleedjes, de lampen en de schilderijtjes erbij. Mensen kwamen vragen om een schroevendraaier, een wok of een schoenborstel.
Nu is er van alles te krijgen en het staat overal verspreid in de lange gangen met stellages aan weerszijden. Van sommige voorwerpen, zoals handige keukenrekjes, is een grote verzameling aangelegd, van andere zoals zaklantaarns of kunstbloemen, zijn er maar enkele.
Het is een Winkel van Sinkel:
In de winkel van Sinkel is alles te koop
Daar kan men krijgen, mandjes met vijgen
doosjes pommade, flesjes orangeade,
hoeden en petten en damescorsetten
drop om te snoepen en pillen om te poepen.
Een anoniem gedicht op het soort winkel waarvan de eerste in 1822 door Michael Anton Sinkel in Amsterdam werd geopend. Een winkel met lage, vaste prijzen, waar alle waren zichtbaar werden uitgestald. Het was altijd spannend wat je daar kon vinden.
We zijn opzoek naar een 40-wattlampje voor in de afzuigkap en vinden op drie plaatsen een bak met gloeilampen. Helaas, deze is er niet bij. Dan maar gezocht naar een stel pannenlappen. Daar is geen beginnen aan, ontdekken we al snel, maar we vinden onderweg wel een potje Pokon voor de geraniums.
En dan zien we de boodschappentas op wieltjes. Hebben we niet net lopen zeulen met zes plastic tasjes van de supermarkt? Hij staat zomaar bij de ingang, groot met stevige wielen. Er is er maar één van, en hij kost een habbekrats. Leve de winkel van Sinkel!