De voertaal is Duits vanwege het grote aantal Duitsers en Engels vanwege het nog groter aantal Italianen. Er zijn ook nog wel Fransen en Engelsen, en een enkele Nederlander.
De sfeer is relaxed, veel families en strandminnende jongeren en ouderen. Links van het hotel ligt de Rode Zee, rechts stap je zo de woestijn in. Behalve zwemmen en lezen is er dus weinig te doen. Er is gelukkig geen disco.
Het enige dat eraan herinnert dat we in een Arabisch land zijn, is het ontbreken van vrouwelijk personeel. In het restaurant bedienen alleen mannen, de kamers worden door mannen schoongemaakt, de lokale begeleiders op de excursies zijn mannen.
En 's avonds is er opeens een Arabisch spotje op tv dat ons doet opschrikken.
Een jongetje speelt op de markt. Het is er druk, we volgen zijn blik die op een voorbijganger rust. De man komt dichterbij en op het moment dat ze elkaar aankijken, doet hij zijn jas open.
We zien de bommen op zijn lijf, we zien de explosie, we kijken naar de rondvliegende lichamen. Als de geluiden wegsterven, staat daar een boodschap in het Arabisch. Gelukkig volgt dan ook nog iets als 'no terror'.
Thuisgekomen lees ik in de krant dat er in het Midden-Oosten op diverse zenders een anti-terreurspotje getoond wordt, waarvan niemand weet wie de opdrachtgever is. De beschrijving klopt exact. De Arabische boodschap luidt: 'Terrorisme kent geen godsdienst.' Volgens zeggen is de spot gefinancierd door Arabische zakenlieden.
Het spotje is hier te zien.