Artrose, zegt de arts, heel normaal en gelukkig geen reuma. Gewoon in beweging blijven en het kalm aan doen. Gewoon? De trap op gaat nog wel, mits ik een soort aanloop neem en dan alle twintig treden in straf tempo oploop. De trap af lijken mijn enkels het te begeven. Nooit geweten dat je naar boven anders loopt dan naar beneden.
Ja, zegt de fysiotherapeut, een frisse dertiger die het liefst sportblessures behandelt. Dan ga je toch gewoon achterstevoren naar beneden? Dat is iets wat hij zelf kennelijk nooit geprobeerd heeft.
Maar goed, hij heeft mijn polsen en vingers weer soepel gekregen middels een soort tractie-apparaat waarmee de handen iets verder uit de pols worden gerekt. Carpaal-tunnelsyndroom heet dat, weet ik nu.
Dat is uiteindelijk wat ik ervan leer: zoveel gewrichten, zoveel pijnlijke buigingen en strekkingen en het heeft allemaal een naam. Op de een of andere manier geeft dat houvast: als het maar een naam heeft.
Maar het gevoel van 'mijn lichaam, dat ben ik', nee, dat is geweest.