Gelukkig gingen we na een jaar terug naar Indië, waar zwemles overbodig werd geacht. Later, weer in Nederland, merkte ik dat ik toch wat opgestoken had van die vroege zwemles, de schoolslag zat er goed in. Ik kan het blindelings. Maar leuk? Nee.
Pas toen we kinderen kregen werd zwemmen leuk: we kozen op vakantie vaak een zonovergoten plek waar je kon snorkelen. Drijven gaat vanzelf door de lucht in je snorkelbril en het was zelfs een relaxte manier van zwemmen. Alleen zag ik niks van de mooie vissen onder mij, en het gevoel van desoriëntatie bleef, zowel in het water als wanneer ik weer op het strand kwam.
De kinderen gingen het huis uit en snorkelen hoefde niet meer. Dat vond ik helemaal niet zo erg. Totdat iemand me attendeerde op het bestaan van een snorkelbril met sterkteglazen. 'Kunt u écht onder water zien, mevrouw,' zei de verkoper. Hij keek twijfelend naar mijn postuur (klein) en leeftijd (oud), waar begint ze aan?
Dat gaf de doorslag. Ik kocht de bril en moet nu zeker tien keer op vakantie naar een snorkelplek om het geld eruit te halen. Maar er ging letterlijk een wereld voor me open. Onder water is het stil zodat je al je aandacht op het koraal en de vissen kunt richten. Zintuiglijke concentratie noem ik het maar.
Adembenemend is het ook wanneer je plotseling boven een diepte van tien, twintig meter zweeft en tot op de bodem kunt zien. Mensen met hoogtevrees moeten hier op therapie, met zoveel moois om je heen vergeet je je angst.
En dat allemaal dankzij een aangepaste duikbril.
Witte vissen verschuilen zich in het witte zand. Logisch toch?
En wat meer is, ik ga zelfs weer naar een zwembad en zet daar mijn (gewone) bril op.