Zo stond er in de NRC een aardig stuk over een onderzoek naar de herinneringen van oude (tachtigjarige) en zeer oude (honderdjarige) mensen.
De schrijver Douwe Draaisma heeft al vaker over het autobiografisch geheugen geschreven, onder andere over de reminiscentie op oudere leeftijd: het verschijnsel dat lang vergeten jeugdherinneringen naar boven komen, vooral herinneringen uit de jaren dat we tussen 15 en 25 jaar oud waren. When we were young!
De verklaring is dat er in die tijd veel emotionele herinneringen zijn omdat er veel in het leven verandert en bovendien: dat daarbij veel herinneringen zijn aan zaken die je voor het eerst meemaakt.
Bij de honderdjarigen én de tachtigjarigen werd onderzocht wat ze zich van vroeger herinnerden, en bij beide groepen waren er meer herinneringen uit hun late puberteit / jonge volwassenheid dan uit latere levensperioden. De meest recente vijf jaar van het leven werden ook nog wel aardig onthouden, maar toch minder dan die uit de tijd dat ze van puber een volwassene werden. En van de tussenliggende periode bleef maar bedroevend weinig bewaard.
Dat is een akelig vooruitzicht! Zoals ik het me nu herinner was het leven rond mijn twintigste helemaal niet zo leuk: veel zoeken en tasten, vriendschappen en verliefdheden die uitraakten, een studie die niet meeviel, ouders die op de achtergrond meekeken. Onzekerheid troef. Voor mij werd het leven pas prettig toen ik in rustiger vaarwater kwam, trouwde en kinderen kreeg. Achteraf bezien zijn de jaren na mijn 25e de beste geweest, en die herinneringen zou ik dus verliezen?
Het wordt tijd voor een geheugentraining...