Een kat uit de buurt breidde haar terrein uit en lag in april opeens ongegeneerd bij ons in het gras. Mager als ze was, liet ze zich een schoteltje melk zeer welgevallen, en daarna was ze niet meer weg te slaan. Automatisch namen we bij de boodschappen ook wat kattenvoer mee. Een paar brokjes, een extra lekker en voedzaam zakje smeuiige hap, alles was in een paar tellen op. Het leek wel of ze thuis helemaal geen eten kreeg!
Ze kreeg van ons een naam, Miepie, en ze raakte zeer op ons gesteld. We waren wel vaak afwezig, maar zodra we weer onze intrek namen kwam ze aanrennen. Ze gunde ons nauwelijks een blik, maar rende meteen naar de keuken, naar de plek waar ze de vorige keer zo heerlijk had gegeten en gedronken.
Miepie miauwde niet, ze had een klein geluidje (ie-ie) en dat was dat. Spinnen kon ze wel. Na de maaltijd viel ze als een blok in slaap, het liefst op een verhoginkje. Op schoot kwam ze niet, geaaid worden vond ze maar zo-zo, het ging haar om het eten. s' Avonds om een uur of 10 zetten we haar buiten, hup, naar je eigen huis! De volgende dag was ze er weer.
Onze laatste kat overleed jaren geleden, maar omgaan met een kat verleer je niet. Een kat moet je verleiden, en met al dat lekkere eten lukte dat ook. Na een paar maanden waagde ze zich op schoot om daar geheel total-loss in slaap te vallen.
Eén trui, met rulle krullen, wekte een zo te zien lang-vergeten reactie op: de nagels erin en de trui een beetje kneden, zoals een katje bij de moeder doet om de melkklieren te masseren. Onze Miepie gaf zich er met een verzaligde blik aan over.
Onze Miepie. Ik heb me nu al weer aan een kat gehecht. Binnenkort is het seizoen voorbij en laten we ons maandenlang niet zien. Als dat maar goed gaat...